Waarbij de laatste transitie duidt op een terminerende transitie en de eerste
op een niet terminerende transitie.\\
-\subsection{Semantiek beschrijving}
+\subsection{Semantiekbeschrijving}
-Om het eerste element van een stack weg te kunnen gooien gebruiken we de volgende
+Om het bovenste element van een stack weg te kunnen gooien gebruiken we de volgende
functie:\\
-$$\mathcal{D} : s \rightarrow s$$\\
-Deze neemt een stack en gooit het bovenste element weg.\\
+$$\mathcal{D} : Stack \rightarrow Stack$$
+$$\mathcal{D} [\:] = [\:]$$
+$$\mathcal{D} [a:rest] = [rest] $$
+Deze functie haalt het bovenste element van de stack en gooit deze weg.\\
Om een stack uit te kunnen breiden met een element gebruiken we de volgende
functie:\\
-$$\mathcal{E} : s, \mathbb{Z} \rightarrow s$$\\
+$$\mathcal{E} : Stack\rightarrow (\mathbb{Z} \rightarrow Stack)$$\\
Deze functie neemt een stack en een integer en voegt de integer toe bovenop de
stack.\\
$$\mathcal{ADD} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{ADD} [a] = [a] $$
$$\mathcal{ADD} [a:b:rest] = [b+a:rest] $$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee waarden van de stack, telt ze bij elkaar op, en stopt
+het resultaat bovenop de stack.\\
Om de bovenste twee elementen van een stack van elkaar af te trekken gebruiken we
de volgende functie:\\
$$\mathcal{SUB} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{SUB} [a] = [a] $$
$$\mathcal{SUB} [a:b:rest] = [b-a:rest] $$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee elementen van de stack, trekt de bovenste
+waarde van de tweede bovenste waarde af, en stopt het resultaat bovenop de stack.
Om de bovenste twee elementen van een stack te vermenigvuldigen gebruiken we de
volgende functie:\\
$$\mathcal{MUL} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{MUL} [a] = [a] $$
$$\mathcal{MUL} [a:b:rest] = [b*a:rest] $$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee elementen van de stack, vermenigvuldigt ze,
+en stopt het resultaat bovenop de stack.\\
-Om de integer deling van de bovenste twee elementen van de stack bovenop de
+Om de geheeltallige deling van de bovenste twee elementen van de stack bovenop de
stack te krijgen gebruiken we de volgende functie:\\
$$\mathcal{DIV} : Stack \rightarrow Stack$$
$$\mathcal{DIV} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{DIV} [a] = [a] $$
$$\mathcal{DIV} [a:b:rest] = [b/a:rest] $$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee elementen van de stack, berekent de
+geheeltallige deling van de tweede bovenste waarde door de bovenste waarde,
+en stopt het resultaat bovenop de stack.\\
-Om de bovenste twee elementen van een stack op te tellen gebruiken we de
+Om gebruiken we de
volgende functie:\\
$$\mathcal{MOD} : Stack \rightarrow Stack$$
$$\mathcal{MOD} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{MOD} [a] = [a] $$
$$\mathcal{MOD} [a:b:rest] = [b \: mod \: a:rest] $$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee elementen van de stack, berekent het resultaat van de tweede bovenste
+waarde modulo de bovenste waarde, en stopt dit bovenop de stack.\\
Om het bovenste element van een stack te dupliceren gebruiken we de
volgende functie:\\
$$\mathcal{DUP} : Stack \rightarrow Stack$$
$$\mathcal{DUP} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{DUP} [a:rest] = [a:a:rest] $$\\
+Deze functie haalt stopt een kopie van de bovenste waarde bovenop de stack.\\
-Om de bovenste twee elementen van een stack op te tellen gebruiken we de
+Om de gebruiken we de
volgende functie:\\
$$\mathcal{NOT} : Stack \rightarrow Stack$$
$$\mathcal{NOT} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{NOT} [a:rest] = [0:rest] \: \text{if} \: a \neq 0$$
$$\mathcal{NOT} [a:rest] = [1:rest] \: \text{if} \: a = 0$$\\
+Deze functie neemt het bovenste element van de stack en stopt 0 bovenaan de
+stack als deze waarde niet gelijk is aan 0 en 1 als deze waarde gelijk is aan 0.\\
-Om de bovenste twee elementen van een stack op te tellen gebruiken we de
+Om gebruiken we de
volgende functie:\\
$$\mathcal{GRE} : Stack \rightarrow Stack$$
$$\mathcal{GRE} [\:] = [\:]$$
$$\mathcal{GRE} [a] = [a] $$
$$\mathcal{GRE} [a:b:rest] = [0:rest] \: \text{if} \: a \geq b$$
$$\mathcal{GRE} [a:b:rest] = [1:rest] \: \text{if} \: a < b$$\\
+Deze functie haalt de bovenste twee elementen van de stack en stopt 1 bovenop
+de stack als het tweede bovenste element een hogere waarde heeft als dat van het
+bovenste element. Anders word 1 bovenop de stack gestopt.\\
Met behulp van deze gedefineerde functies kunnen we nu de volgende semantiekregels opstellen:\\
\langle s_i, s_o, \mathcal{NOT}(s)\rangle\\
{[greater_{sos}]} \qquad
\langle greater, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
-\langle s_i, s_o, \mathcal{GRE}(s)\rangle \qquad \\
+\langle s_i, s_o, \mathcal{GRE}(s)\rangle\\
+{[push_{sos}]} \qquad
+\langle push, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
+{[roll_{sos}]} \qquad
+\langle roll, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
+{[inchar_{sos}]} \qquad
+\langle inchar, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
+{[innum_{sos}]} \qquad
+\langle innum, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
+{[outchar_{sos}]} \qquad
+\langle outchar, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
+{[outnum_{sos}]} \qquad
+\langle outnum, s_i, s_o, s\rangle \Rightarrow
+\langle s_i, s_o, s\rangle\\
$